Het was te donker geworden om de bal nog te zien en daarom waren de kinderen gaan spelen op een bouwplaats vlakbij het veldje in Hhet bos. Op de tweede verdieping van het complex, vol bouwrommel en nog helemaal in de steigers, vonden de jongens een groot blik met vijf liter lijm. ‘Dat spul fikt’, zei er een, en goot een een beetje van de trage vloeistof op een afvalhoutje, en hield er een brandende lucifer bij. Niet veel later waren de jochies terug op de zandvlakte bij de trimbaan. Ze hadden een strafschopgebied afgebakend met takken, waarvan de toppen dik waren ingesmeerd met kit. Met alle takken brandend, in het magische schijnsel, speelden ze nu bovennatuurlijk voetbal in een zelfgeschapen droom. Totdat ze vanaf de verharde weg bleke, koele koplampen en helblauwe alarmlichten hun kant op zagen komen en in paniek het donkere bos in vluchtten.
0 Comments
Nadat de bejaarde vrouw met veel moeite is ingestapt zakt ze behoedzaam neer op een stoel. ‘Ik ben bij mijn dochter op visite geweest’, zegt ze ongevraagd, en met een stem die klinkt alsof deze ieder moment uit elkaar kan vallen. ‘ De zondagen duren zo lang. Ik was blij dat ik vandaag bij haar terecht kon.’
‘Was het gezellig?’, vraag ik. ‘Haar man is weggelopen. Met mijn schoondochter.’ ‘Hoe bedoelt u?’ ‘Mijn schoonzoon heeft een sportauto. Eerst een groene. Nu een blauwe. Met een dak die open kan. Ze mocht de auto van hem lenen. En soms gingen ze samen een ritje maken. Nu heb ik geen schoonkinderen meer. Allebei in een klap verdwenen.’ |
Archives
March 2016
Categories
All
|