Met een snorder vertrokken we voor een afgesproken prijs van 70 rs naar het historische centrum . Nadat we bagage naar onze kamer hadden gebracht was het tijd om ergens te gaan lunchen wat tegelijkertijd een prima excuus vormde voor het eerste koude biertje wat onmiddellijk smaakte naar meer en waarom zouden we onze terugkeer niet direct gaan vieren met nog wat meer bier en gravinho in Pelourinho? Het was wat vroeg maar we hadden het na de lange reis wel verdiend.
In de oude stad leek alles op het eerste gezicht hetzelfde gebleven: de lome sfeer in de middag, en iedereen vroeg aan de drank. Toch was direct ook verandering zichtbaar omdat een restaurant en terras waar we graag kwamen ten prooi waren gevallen aan parkeerplaatsen. Godbetert. Nog erger was dat het terras waar ik Eliana, nu al bijna tien jaar geleden, had ontmoet was gesloten. Geen parkeerplaats maar eenvoudigweg pleite. Nieuwe eigenaar/huurder gevraagd.
Gelukkig was bar Alex, heuvel af, weer omhoog in de Rua do Carmo nog niet verdwenen. De pleisterplaats voor de hardcore drinkers van de stad had gelukkig het hoofd boven water weten te houden. Je zat er met een stijgingspercentage van minstens 15 procent in de straat en ik vond het altijd leuk om de toeristen naar boven te zien ploeteren terwijl wij daar koud bier zaten te hijsen. Smaakt het bier, zo vroeg ik me af nu ik er weer zat, ergens beter dan in deze vervallen stad?
Aan de overkant van de straat zat een oude gringo. Ik voelde me inmiddels al zo vrij dat ik een gesprek met hem aanknoopte. Hij vertelke dat hij al vijf jaar in Salvador woonde, wat zoveel betekende dat hij er ongeveer nadat Eliana en ik waren vertrokken was neergestreken. Hij leek me het type dat lastig voor zichzelf en zijn omgeving was maar hij stemde in om samen een cachacha te drinken. We hadden een aardig gesprek waarin ik hem liet weten dat we juist vandaag waren gearriveerd waarop hij vroeg hoe lang we zouden blijven en of we al een adequaat onderkomen hadden gevonden.
Een paar biertjes verder liet hij ons zijn appartement zien met hetzelfde prachtige uitzicht op de Baiao tudo dos Santos, door mij zo liederlijk beschreven in mijn boek vanuit een gehuurde pijpenla, enkele honderden meters verder op de heuvel. Er woei een heerlijke bries vanaf de baai en op het kleine terrasje van de Amerikaan had ik gelijk het idee dat we de perfecte plek hadden gevonden voor ons verdere verblijf in Salvador. Mij leek Edward bovendien een prettige gesprekspartner waarin wellicht een Somerset Maugham-achtig verhaal stak en het aanbod dat hij ons deed was alleszins redelijk.
Echter: een blik op Eliana was genoeg en aan de manier waarop ze hem vertelde dat we over zijn aanbod nog even wilde nadenken wist ik dat ze de Amerikaan niet leek te mogen en zijn woning waarschijnlijk niet schoon genoeg vond om er een paar weken te verblijven. Na het onderhoud en nog een cachaca gingen we de straat weer op waarna de Amerikaan bij het afscheid tussen neus en lippen door liet weten dat mocht hij diezelfde avond iemand tegenkomen die zijn gastenverblijf direct wilde huren het aan onze neus zou voorbijgaan. Die opmerking deed vermoeden dat Eliana met haar eerste indruk hem beter had ingeschat dan ik, maar ja ik had me dan ook al snel aangepast aan de plaatselijke gewoonten om, zeker na het vallen van de avond, niet geheel nuchter meer te zijn.
We wandelden terug over Pelourinho richting de Praça da Sé waar we onderweg nog een uurtje of wat bleven hangen bij een van de mobiele tentjes op de Terreno de Jesus om de avond af te sluiten met een paar caipirinha´s. Een goed begin, ook van je vakantie, is toch halve werk. Zat, moe en voldaan vertrokken we rond middernacht naar het hotel, waar Belle met Luan en Gabriel al een tijdje lagen te slapen. Salvador: vuil, heet, armoedig, bezopen gevaarlijk en luidruchtig. Maar hoe heerlijk is het om terug te zijn.