Zijn vrouw overleed acht jaar geleden maar trouw gaat meneer van Zeil trouw twee tot drie keer per week een uurtje praten met zijn echtgenote bij haar graf. Op zondag is hij extra netjes gekleed. En neemt hij naast de rozen en chrysanten ook twee schalen verse bloemen mee. Vandaag draagt hij een creme broek, een bruine colbert met een ruit, een witte blouse met blauwe das en schoenen in een iets lichtere kleur dan zijn jasje. Zou mevrouw van Zeil nog leven dan zou ze hem wellicht verteld hebben dat hij zijn witte haar en snor een stukje bij moest laten knippen. Of anders deed ze het misschien zelf wel even. Ik help de gepensioneerde ex-militair uitstappen en leg even een hand op zijn schouders. Dan slaat hij zijn trieste blik op en kijkt mij vanachter zijn brillenglazen kort aan.
‘Het slijt wel, zeggen ze, maar voor mij is het nog steeds half vijf.’
Dement
Ik moet een onbekende passagier ophalen bij een zorgcentrum. Door de automatische deuren verschijnt een lange, statige bejaarde man met een stok. Achter mij komt een andere taxi het terrein oprijden. De chauffeur stapt ook uit en begroet mij en de oude man, die hij bij naam kent. ‘ Vaste klant van mij’, legt hij uit.
De man loopt langzaam, zijn hoofd schuddend, langs mij. Ik hoor hem mompelen. ‘ Twee taxi’s besteld. Ik begin nu godverdomme echt dement te worden.’
Zelfverminking
‘ Ik snij mezelf ‘, zegt ze monter en plomp wanneer ze instapt.
‘ Hoe bedoel je?’, vraag ik
‘ Wanneer het even niet goed met me gaat, dan pak ik een mes en ga snijden.’
‘ Maar dat is toch raar. Waarom doe je dat?’
‘ Ben ik vergeten’, zegt ze. ‘Geloof me, ik heb een verschrikkelijke jeugd gehad.’
Bij het uitstappen zie ik dat haar beide armen onder dikke littekens zitten. Een paar weken zie ik haar weer. Ik haal haar op bij de afdeling eerste hulp van het ziekenhuis.
‘ Zo mijn wonden zijn weer gehecht. En nu lekker naar huis.' u lekker naar huis.’