De boe-ren-leen-bank. Hij spuugde de lettergrepen soms uit. De naam van de bank werkte bij hem als een rode lap op een stier. Het was een levenslange frustratie en en ik realiseer mij nu dat het een van die verdrietige dingen in zijn bestaan was waar ik wel wat, maar niet het fijne, van wist. Toch zou ik het nooit van mijn leven in mijn hoofd halen om een een rekening te openen bij die bank- mijn vader zou zich omdraaien in zijn graf. Het zou een mes in zijn rug zijn. Zoiets als een hartstochtelijke fan van Feyenoord wiens zoon supporter van Ajax is geworden.
Het zat zo: pa was boekhouder op een groot assurantie- en makelaarskantoor in Ermelo. Zijn werkgever, meneer De Vries stierf in 1976, zonder een wilsbeschikking achter te laten waardoor zijn vrouw, met wie hij in onmin leefde in hetzelfde huis, gescheiden door dichtgemetselde deuren, na zijn plotselinge dood de zeggenschap kreeg. Zij verkocht de zaak aan de Rabobank en in de gesprekken met hen over zijn toekomst lag de aanleiding voor de wrok die hij consequent bleef koesteren.
Wilde hij gewoon geen bankemployee worden of doorzag hij al, wat nu iedereen weet, dat die bank, en banken in het algemeen, het schuim van de natie zijn? Ik kan het hem niet meer vragen- een van de tragische effecten van het dood zijn. Pa begon voor zichzelf. Het ging goed en op zijn 40e kon hij een mooi, groot eigen huis kopen. Daarna beschouwde hij zichzelf als klassiek liberaal. De waarden waarmee hij destijds zijn vijf zoons opvoedde zijn een echo uit het verleden. Gelukkig heb ik zelf geen kinderen. Ik zou geen idee hebben hoe ik ze op moest voeden. Kies je voor zing, bid, huil, lach en bewonder of bereid je de kroost voor op de realiteit van steel, lieg, huichel en bedonder?